Seizoen 1973-74: Korte Inhoud

[Overzicht] [Personages] [Sfeerbeelden]

Leentje Martyns begin haar leven.

Leentje Martijn komt van de begrafenis van haar man, gaat zich omkleden, neemt spontaan de foto van de boer, hij staat er zoals hij bij leven was: grimmig, dictatorisch, elk ogenblik kan men van hem nieuwe bevelen verwachten, en Leentje zegt tot die foto: "Jef, mijn allerbeste man, zes_en_veertig jaar lang heb ik JOUW leven geleefd, maar van vandaag af begin ik MIJN leven! "

Dit vertelt ze aan haar kinderen die wéten dat het zo was, maar deze handelswijze van hun moeder toch schandalig vinden. In feite schuiven ze hun heimelijke schandalige verlangens naar geld in moeders schoenen, moeder die plots met emancipatiegedachten schijnt vervuld. Inderdaad is Leentje Martijn de weduwe in het bezit van geld en goed, waarvan de na-bestaanden zich zo graag van verzekerd zouden willen zien.

De auteur laat die kinderen dan een sprankelende dialoog spelen, waardoor de toeschouwer een vervormde spiegel wordt voorge­houden, waarin hij zichzelf nooit wenst te herkennen. Aldus toont hij aan dat wij in bepaalde omstandigheden slechts een karikatuur zijn van de mens die wij zouden moeten zijn. Deze dialoog tussen de kinderen is dan niet alleen weerzinwekkend, maar zo belachelijk dat wij het uitgieren van de pret.

In het tweede bedrijf van dit zo kostelijk-fijne spel zegt Jan, de zoon van Leentje. die het boerenbedrijf liet staan en hotelhouder werd: .. Wat zou er in 's hemelsnaam verkeerd aan zijn dat moeder en haar schoonbroer, de man die nu het bedrijf in handen houdt, dat die twee onder één dak wonen ! ? ..

Met die woorden begint een tweede thema: de gissing naar wat de verhouding kan zijn van twee mensen in één huis, zonder dat de buitenwereld er het ware van weet, de, wijze waarop twee karakters botsen of harmoniëren, het hemelsbreed verschil in het met of naast mekaar leven; het huwelijk van Leentje Martijn blijkt geen koek en deeg te zijn geweest... Hieruit volgt een derde thema, dat van wat de mens had kunnen zijn en niet is, hoe hij tot volle ontplooiing had kunnen komen en nochtans beperkt en eng gebleven is.

Leentje Martijn wil nu de wereld zien, maakt autotochtjes maar kan zich zelf niet ontlopen... Wij durven gewagen van een vierde thema, dit van de emancipatie, maar niet de vrouw die geëmanci­peerd en met de man gelijkgesteld is, maar het eeuwig-vrouwelijke zal in de toekomst van grotere betekenis worden! Het komt er op aan, opnieuw het Mysterium caritatis in te zetten als de éne God­delijke ordening, waarin man en vrouw elkaar, om het even op welk gebied, scheppend kunnen ontmoeten. Hier gaat het om de totaliteit van de vrouw, om haar volheid of vernieuwing, of, als ze daar niet in slaagt, om haar definitieve ondergang.

Maar de auteur Jan Fabricius wil mensen gelukkig maken. Hij tolt lachend door het leven en aldus behandelt hij deze thema's helemaal niet dramatisch, wei veeleer humoristisch; hij treft het hart van het volk door het algemeen-menselijke in gloed te zetten, om er tenslotte hartelijk mee te lachen.

Alle goede kwaliteiten, natuurlijkheid, verstaanbaarheid, rustig uitge­sponnen verhoudingen en situaties, duidelijke karaktertekening, boeiend verloop van het geheel, dat alles vinden wij bij "Leintje Martyns begint haar leven" volop aanwezig.

Op de eerste pagina van dit stuk staat geschreven: ES IST ElNE ALTE GESCHICHTE, DOCH BLEIBT SIE IMMER NEU. (Heine).

Wij zeggen het zo: ER IS NIETS NIEUWS ONDER DE ZON. Maar alles wat menselijk is blijft de mensen boeien. Daarom nam het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen "Leintje Martyns begint haar leven" op het programma.