Seizoen 1978-79:Korte Inhoud

[Overzicht] [Personages] [Sfeerbeelden] [Verwelkoming Oostende]

“DE MOLEN VAN SANSSOUCI” is een historisch blijspel van Otto Härting in drie bedrijven. Voor het Volkstoneel voor Frans-­Vlaanderen bewerkt door Flor Barbry, speelt het in de woon­kamer van de molenaar, dit is dichtbij het kasteel van Sanssouci bij Potsdam, in de zomer van 1765.

De Koning, Frederik de Grote, heeft er zijn eliteregiment met belangrijke privileges, een eigen erecode en veeleisende plichten.

Frederik de Grote, een groot muzikant, was een werkelijk grote Koning voor zijn Volk Hij schreef historisch-politieke werken waarin hij de stelling verdedigt dat de Koning de eerste knecht van zijn onderdanen moet wezen “. Hij stelde een nieuw Wet­boek samen, de pijnbank werd afgeschaft en hij beschouwde het Recht als waarborg der armen tegen het machtsmisbruik der rijken.

Verschillende thema’s in De molen van Sanssouci bevestigen deze levensbeschouwing van Frederik

Hij eerbiedigt de weigering van de molenaar om zijn molen te verkopen tegen grote sommen goud

Koning               - Dit goud is van jou als je mij uw molen verkoopt.

Molenaar            - verkopen? Mijn molen verkopen?

Koning               - ja, het klepperen van het rad en het geklots van het water in de molensluis houdt mij uit de slaap, het hindert mij bovendien als 1k musiceer                            en het brengt mij uit de goede maat... nu, wat zal het zijn? Zeg wat je denkt.

Molenaar             -mijn molen verkoop ik niet, nu niet en nooit.

Koning                - en voor het dubbele van dit goud?

Molenaar             - voor geen prijs. Mijn grootvader stierf in de molen gedurende een zwaar onweer, mijn vader kreeg er een hartaanval toen de heren van uw                             kasteel het water van de molensluis afnamen voor een visvijver in uw park... en ook ik, ook ik wil daar sterven in de vertrouwde geuren van                             graan en meel, in het eigene geluiden van wielen en stenen... dat is mijn muziek...

Hij begrijpt de veelvuldige Liefdesrelaties van de tante met zijn soldaten en haar onvrede met de Hofmaarschalk, hij maant haar aan veelvuldig te vergeven en te vergeten

 

Tante Lize           - (doelend op de maarschalk )... en hij daar, we kennen hem allang, hij is ons helemaal niet vreemd, nietwaar Leentje?

Koning                - maar we weten, beste Iieve Tante Lize, dat je mijn gardesoldaten en officieren een groot hart toedraagt, en het is zo dat wie veel bemind                            heeft ook veel moet vergeven.

Lize                    - holala hartelijk bedankt voor zo’n prachtige redevoering aan mijn adres, meneer de Koning. (tot Maarschalk) alles is vergeten en vergeven                             hoor Dikzak.

Maarschalk         - merci, lieve ,, jonge tante.

 

Hij neemt de verdediging op voor de molenaarsdochter die tegen de wil van haar vader wil trouwen met een gardegrenadier van het Koninklijk regiment

 

Molenaar -            ...daarom vraag ik uwe Majesteit die brutale sol­daat die mijn dochter opvrijt te straffen.

Koning                 - niet zo voortvarend meester-molenaar ik ben het met gewoon mij met de liefdesaangelegenheden van mijn soldaten te bemoeien.

Molenaar              - hij kuste haar

Koning                  - en uw dochter liet zich kussen.

 

Hij kan ontroerd luisteren naar de wijsheid van de volkse mens

 

Molenaar      - de jongste is vermist... we hebben een kruisje bij zijn naam getekend in ons trouwboekje.

Koning         - drie zonen gesneuveld... dat was een zwaar kruis voor jullie...

Molenaar      -het is zoals het is... we kunnen niet op tegen de overmacht... we lopen als een hond in het karnwiel, zag U ooit zo’n karnwiel?  nee? wel, je hebt                     een groot dubbel wiel, rondom met latwerk

                     aan mekaar getimmerd, met een hekje erin gemaakt, daarin stopt men de hond voor het karnen de hond trapt en trapt maar komt niet vooruit,                      maar het grote wiel draait, en binnen in het karnhuis draait de botermalen... wel, ook wij trappen, we komen niet vooruit maar de wereld draait...

 

Hij behartigt de vrijheid van zijn volk en noemt de moreele druk even hard als de ijzeren boeien.

 

Maarschalk        - ik zegde dat we hem voor het gerechtshaf zouden brengen Majesteit.

Koning               - we hebben het niet over het gerechtshaf.

Maarschalk        - de bedoeling was hem bang te maken.

Koning               - ik hoor niet graag dat je mijn volk bedreigt, de mensen moeten vrijuit kunnen spreken.

Majordomos:      - de vrijheid is een broze schakel in de ketting Majesteit.

Koning - de mensen worden zonder keten geboren, men snijdt zelfs de laatste binding met de moeder door.