Seizoen 1979-80: Korte Inhoud

[Overzicht] [Personages] [Sfeerbeelden]

Dit Dorp, ik weet nog hoe het was...

In “De Mirakelmakers” van Roger Pieters zien bepaalde typen hoe hun dorp een groot deel van zijn traditionele kenmerken en functies kwijtspeelt, zeker nu de fusies al een tijdje een feit zijn een zaak staat vast: de tijd dat de politiek van het dorp en de ontspanning voor een funk deel op straat, binnenshuis of aan de toog gebeurden, verdwijnt langzaam maar zeker, zelfs de burge­meester en raadsleden, die mensen van de straat en van het eigen dorp waren, zijn voor een heel stuk vreemden geworden. Werken, wonen, ontspanning, vorming, onderwijs, godsdienst en noem maar op, die vroeger hoofdzakelijk vervuld werden binnen de grenzen van een lokale leefgemeenschap, krijgen nu hun beslag op een veel grotere schaal.

 

Schaalvergroting brengt nogal gemakkelijk beslissingsinstanties voort die boven de hoofden en de problemen van de dorps­gemeenschap functioneren en die in naam van het algemeen welzijn weleens het concrete welzijn ter plaatse geweld durven aandoen. Hiertegenover moet een georganiseerde inspraak ter plaatse als tegengewicht gesteld warden, moeten wij ons bewust gaan inzetten voor ons woon- en leefmilieu en ons actief gaan bemoeien met onze straat en ons dorp, ons afvragen wat de waarde ervan is en hoe wij, en zij, het reeds teveel hebben toe­getakeld, en of wij nog kans zien het te verbeteren en verdere aftakeling ervan kunnen indijken.

 

Dit vereist concreet denken en werken: welke zijn de mogelijk­heden? Waar liggen de problemen? Welke zijn de achter­gronden?

 

Onze typen in ,, De Mirakelmakers” stellen een verarming van de bevolking vast, jonge gezinnen verhuizen, de school heeft geen leerlingen meer, er is geen winkel meer, en van de acht herbergen blijft er nog één over: ,,In de Hel ‘. Op hun manier gaan zij strategisch te werk, zij willen hun zo mooi gelegen dorp terug springlevend maken.

 

Hoe dit gebeurd is natuurlijk louter,, Volkstoneelmatig “ en ge­grepen uit de middelen die zij menen voor de hand te hebben, vanuit concrete dagelijkse ervaringen en waarnemingen, voor de toeschouwer, sterk humoristisch overkomend, maar humor relativeert de dingen van het even.

De spreekwoorden, spreuken en zegswijzen in de bewerkingen voor het Volkstoneel voor Frans-Vlaanderen zijn er niet Om er te zijn, maar omdat ze de mentaliteit van een VoIk weerspiegelen. Ze zijn ontleend aan handel en nering, aan ambacht en bedrijf, aan school en kerk, aan al wat rond het volk leeft en beweegt, kortom, uitingen van de volksgeest en deze is het diepste wezen van de mens. Het merendeel is opgetekend uit de mond van het volk in Frans-Vlaanderen, waar men een overstelpende rijkdom vindt van zegswijzen toegepast op alle omstandigheden van het

leven.  

Flor Barbry.