Komedie in 4 bedrijven
Er wordt weleens verondersteld dat het dorpsleven saai zou zijn, oervervelend, niets te beleven.....
Welnu, niets is minder waar. ie verbonden is met het volk, met de aard van de soms stugge, soms goedlachse plattelandsmens, weet dat er niet veel nodig is, om het hele dorp in rep en roer te zetten.
Het rustige dorpsleven gaat zijn gang in ons dorpje waar het verhaal zich afspeelt, tot er een nieuwe pastoor wordt verwacht.
De "koolmarchang", de bakker en een cafébaas steken de koppen bijeen en zien hun kans schoon: een reden om te feesten, een nieuwe fanfare, weer leven in de brouwerij, maar, opgepast, de koster mag het niet weten, want die gooit altijd roet in het eten. De vrouwen bezien met lede ogen de gevolgen: de vele repetities tot diep in de nacht, aan de toog hangen, nachtelijke echtelijke ruzie's enz.....
Ze laten zich op op de kop zitten en starten met een vrouwenkoor onder de leiding van de koster. Dat er heibel komt is niet te vermijden, daarvoor zorgt de koster wel.
Het verhaal gaat niet allen over de gekke perikelen van een aantal bewoners, maar verwijst ook naar de langzame teloorgang van sommige dorpen. De verstedelijking, de vervreemding, de anonimiteit zijn gevaarlijke insluipers die de geest en de mentaliteit van een dorp aantasten. Inzet en begrip voor elkaar en voor de gemeenschap, burenhulp, begeestering, respect voor de traditie en de beleving van geloof en cultuur zijn steeds meer loze woorden aan het worden. Laten we hopen dat er altijd iets van deze waarden blijft voortsmeulen, en dat desondanks het dorp blijft wat het altijd geweest is.
De auteur.